Met de groeten van Nardes



Met de groeten van Nardes

Eens een grote kerel, fier en sterk
Dag en nacht alleen maar aan het werk
Wat nog blijft zijn de gedachten
De gedachten aan vele machten
Machten waarop hij geen vat heeft
Die hem het gevoel geven dat alles leeft
Eens was hij de Heer van de Wijngaard
Soms stoer en soms heel bedaard
Nu kijkt hij uit op de Burggraaf
De herinneringen aan vroeger, blijven voor eeuwig gaaf.

Een nazomerse dag om depressief van te worden!

Het is vandaag zondag en het zonnetje schijnt prachtig. Het is echt zo’n mooie
nazomerse dag in oktober waarbij je denkt dat de herfst nooit zal beginnen en
de winter al helemaal achterwege zal blijven. We proberen ervan te genieten en
denken vooral niet aan mogelijk slechter weer dat we nog gaan krijgen.
Echt zo’n zondag om in de auto te stappen en een paar dorpjes verder te rijden naar een
klein winkelcentrum dat elke zondag geopend is. Daar is het dan heerlijk om even
rond te neuzen en ergens in de buurt een terras of andere beschutte plek te gaan
zoeken om van de zon te genieten.
In het winkelcentrum zijn een tweetal kledingwinkels waar vrouwen natuurlijk graag even naar binnen lopen en hun ogen graag de koste geven. Dat kan niet anders, ook bij zo’n mooi weer. Wij mannen denken alleen maar aan buiten blijven en vooral op een plek vertoeven waar de zon alles
opwarmt.
Toch loop ik achter mijn vrouw aan en kijk ook in de winkel rond. Als ik niet echt op zoek ben naar een bepaald kledingstuk dan heb ik altijd de neiging om zo’n winkel binnen te gaan met een blik vanuit een helikopter. Ik zie dan gelijk waar ergens mooie kleuren of iets anders opvallends mijn aandacht trekt en in die richting loop ik dan. Nu valt mij echter op dat de herfstkleuren van de kleding die overal in de rekken hangt, alles behalve aantrekkelijk zijn. Ze zijn regelrecht triest, donker bruin, grijs, lelijk groen en noem nog maar een paar varianten op die je op deze mooie zondag een trieste blik zouden kunnen geven. Ik moet gelijk denken aan de mooie kleuren die de bossen in de herfst hebben. Dat zijn mooie bruin- en groentinten of de mooie donkere rode kleuren van de fantastische herfstbladeren.
Ik ben dan ook al vlug uitgekeken op deze triestheid. Ik hou het niet meer vol en zeg tegen mijn vrouw dat ik wel bij de uitgang wacht.
Na een tijdje komt mijn vrouw ook naar buiten en wil toch graag nog in de andere kledingwinkel even binnenlopen. Prima, mijn zegen heb je! Ik heb intussen weer wat zonnestralen op mij neer laten schijnen en kan er weer even tegen. Ik vertel haar al lopende naar de overkant hoe triest ik het vond in die winkel.
Zij beaamt het maar wil toch nog even in de andere zaak kijken. Ook daar overkomt mij meteen bij binnenkomst weer hetzelfde angstige gevoel dat herfst alleen maar triest is. Ik zie de donkergrijze rokken hangen, de kleurloze sjaals, de zwarte en bruine jassen, hemden in donkere kleuren zonder ook maar een tintje afwisseling. Mijn besluit staat dan ook meteen vast: ik ga naar buiten, hier blijf ik niet, ik laat mijn zondagse humeur niet bederven door fantasieloze couturiers die ons willen doen geloven dat herfst en winter alleen maar gekenmerkt worden door trieste duisternis. Het lijkt alsof de couturiers ook seizoensarbeiders geworden zijn en alleen maar in de lente en de zomer leuke fleurige dingen kunnen bedenken.
Ook mijn vrouw heeft snel de uitgang weer weten te vinden en sluit zich bij mij aan.
Samen lopen we verder in de richting van waar de zon schijnt en leuke plekjes op de terrassen zijn.
De hoofdweg loopt hier als een boulevard door het plaatsje heen en aan weerszijden zijn er
terrassen en er tussen in flaneren de plaatselijke bewoners, de laatste toeristen van dit seizoen die nog herfstvakantie hebben en enkele buitenlanders die even de grens overgestoken zijn. Het is er heerlijk toeven en overal om je heen zie je alleen maar vrolijke gezichten. Mensen die lachen omdat ze elkaar leuke dingen vertellen. Mensen die vrolijk zijn omdat ze van de tijd van het
jaar genieten.
We nemen plaats op een terras en spreken af dat we in deze herfst nog vaker deze terrassen zullen bezoeken maar dat we de kledingwinkels even links laten liggen. Minstens voor één seizoen!

Ik heb hem gezien!! Jawel, in ’t echt !!

Het was iets meer dan dertig jaar geleden dat het gebeurde. We woonden destijds in Margraten en onze dochter was zoals je dat noemt, in de Sinterklaasrijpe leeftijd.
Als u daar al te oud voor bent, wil ik dat best uitleggen:
Het is de leeftijd dat ze nog vast geloven in de Goedheiligman en niet alleen voor de cadeaus. Het is de leeftijd dat je ze nog bang kunt maken met de zak van Zwarte Piet. De leeftijd ook van vol verwachting klopt ons hart, wie de roe krijgt wie de gard.
Op de avond dat de zak komt, is het heel spannend. Ze zijn er dan ook nog vast van overtuigd dat het allemaal echt is en durven helemaal niet te twijfelen. Je kunt dan nog als ouder naar buiten gaan en in de garage de beroemde zak van Sint pakken, op de voordeur bonken en de zak dan daar neer zetten.
In de tussentijd loop je weer via de garage terug het huis in en sluit heel verwonderd aan bij het gezelschap in de woonkamer en vraagt: was daar niet iemand aan de deur? Met trillende benen kun je haar meenemen en aan de deur gaan kijken en daar staat de zak met cadeaus! Heel spannende ogenblikken om de rest van hun leven nooit te vergeten.
Zo ook de dag dat de Goedheiligman persoonlijk aan de deur komt met nog eens cadeaus! De Personeelsvereniging op het werk wil ook aan de kleintjes van de collega’s aandacht schenken en heeft een echte Sint ingehuurd of een collega of de echtgenoot van een vrouwelijke collega bereid gevonden de hele dag met dat pak aan te lopen. Zo ging dat tenminste bij mij toen onze dochter nog in alles geloofde wat met de Goedheiligman te maken had.
Inmiddels wonen we al jaren niet meer in Margraten maar slijten onze dagen in Gulpen. Een dorp met een centrum vol met terrasjes die al naar gelang de temperatuur en de zon, meer of minder bezet zijn.
Zo ook vandaag op deze minder mooie vrijdag. Ik loop er langs onderweg naar de slager en zie bij Grandcafé Neubourg slechts één koppel, helemaal ingepakt in een dikke winterjas, nog net niet verkleumd in een hoekje zitten. Ze zitten in het hoekje op het terras waar de muur van het gebouw en het hekje met de naam van de brouwerij, een knus plekje vormen. De bank tegen de muur is hun zitplek en aan de afstand tussen hen beiden kun je zien, dat de temperatuur een beetje aan de lage kant is. Ik groet vriendelijk en loop door naar de slager.
Echter op de terugweg, weer komend in de richting van het terras met het echtpaar, komt de vrouw, naarmate ik het terras nader, mij steeds bekender voor. Ja, ik herken haar als een collega van meer dan dertig jaar geleden! Haar man herken ik niet meteen maar dat kan een andere reden hebben.
Ik loop naar hen toe en begroet de vrouw met de woorden: “Als uw voornaam Roos is, dan is de man die naast u zit Sinterklaas”. Beiden kijken mij heel verwonderd aan en vragen naar mijn naam. Ik stel me voor als een collega van meer dan dertig jaar geleden bij een bedrijf in Kerkrade. Nadat ik mijn toenmalige woonplaats nog genoemd heb, stel ik vast dat Sinterklaas nooit namen en adressen vergeet waar hij ooit geweest is. Hij weet nog precies waar we woonden en dat hij destijds bij ons thuis is geweest.
Hij verraadt me ook dat het zware dagen voor hem waren, als hij zijn vrouw een plezier deed en voor haar voor Sinterklaas speelde en bij kinderen van haar collega’s thuis op bezoek ging. Hij liep daarna vast en zeker met twee dagen hoofdpijn rond, van al de zorgen die baard en pruik hem maakten.
Maar hij moest ook toegeven dat hij er veel plezier aan beleefd had als hij de bange gezichten van de kinderen kon omtoveren naar blije en vrolijke gezichten, alleen al met een klein cadeau!
We namen afscheid van elkaar met de woorden van Sinterklaas dat die tijd lang geleden was en dat ze vandaag de dag nog tussendoor naar Gulpen komen om op een terras te genieten van een lekkere kop koffie. En dan komt er een, in eerste instantie onbekende, passant langs, die je als Sinterklaas herkent.
Hij voelde zich een herinnering rijker als een cadeau van de Goedheiligman.

Leave the lid of the coffin a little open ...

Today is the funeral of the mother of a brother in law on the program. Together my wife and I, we go to the church. When I think about going to a funeral again, then I remember that one of the few funerals where we're going since the death of our son in law in 1994. These occasions remind too much of hard times and we try to avoid. There are enough things in life that remind you of unpleasant things from the past, so if you can avoid it do that! At least, I do it!
When we sit in church and the coffin with the dead is to drive all the way in front of the church, then I am thinking about how my "funeral" would have been if there was not resuscitated. When I was in hospital waiting for my surgery, I have once dreamed about my funeral. I dreamed then that my wife could not find the money to pay for the coffee table. I wanted her to shout out where the money was but then realized I’m dreaming and that they could not hear me. Even in the church I had that thought again. This time it went even further: how can I prevent that? Eventually I came to the conclusion, and told my wife about that afterwards. Wouldn’t it be better to leave open the coffin until it was lowered into the grave? If I would have any question, anyone could hear me at least. Moreover, as nice extra, I can see who's at my funeral or rather those who were not there. From my point of view I would have a friendly nod in mind to all as a sign of farewell. The only disadvantage I can think of would be that everyone with holy water brush would come visit me and would sprinkle on me. Maybe I also agree that they would lay a towel in the coffin, just to dry my face. At the end I would also like to shake everyone's hand in thanks that they were there. Because of wintertime when leaving the church, the lid on the coffin could get closed as it will surely be cold outside.

Het monument van de steenduwers


Op mijn zondagse wandeling beginnende in het centrum van Gulpen, op de Markt, heb ik mijn pad vervolgd in de richting van Valkenburg. Ver ben ik niet gekomen want bij het Jodenmonument boven aan de Dorpsstraat boog ik linksaf de Beversbergweg in. Een ideale holle weg als je merkt dat de temperatuur op deze zondagmorgen al aardig begint te stijgen.
Aan het einde van de Beversbergweg kom je op een vijfsprong uit en daarbij kies je van de twee veldwegen die rechtdoor gaan, de meest rechtse.
Het is klauteren hier de berg omhoog over het niet geëffende pad totdat je bij de centrale antenne uitkomt. Daar loop je rechtdoor over de geasfalteerde weg in de richting van de Heesel. Je passeert het pas geplaatste wegkruis ter herinnering aan een bominslag tijdens de tweede wereldoorlog.
De weg vervolgend blijf ik maar rechtdoor lopen totdat ik op een T-splitsing uitkom met een rustbank. Een ideale plek voor ouders met kinderen om hier even plaats te nemen of de picknick voor te bereiden terwijl de kinderen in de achter de bank gelegen berenkuil ravotten kunnen.
Is er geen behoefte aan rust, dan loop ik op de T-splitsing naar rechts in de richting van Beertsenhoven. Ik blijf op deze weg en houdt rechts aan op de plek waar een andere zijweg naar links het bos in gaat. De weg gaat stijl naar beneden en het is oppassen geblazen met de vele mountainbikers die hier als gekken naar beneden suizen, met of zonder valhelm.
Beneden aangekomen in Beertsenhoven kan ik uit meerdere richtingen kiezen die duidelijk aangegeven staan. Ik kies voor de weg haaks naar rechts meteen weer de berg omhoog. De richtingwijzer geeft aan “weg over de Dolsberg naar Gulpen”. Het woord berg kunt u hier echt letterlijk nemen want het gaat behoorlijk omhoog. Het is dan ook een genot als je boven aankomt op de Dolsberg en je kunt daar genieten van het prachtige uitzicht over de mooie Limburgse heuvels.
Als je de weg naar beneden loopt en aan het einde van de veldweg uitkomt op een fietspad is het nog maar tien minuten verwijderd van de startplek op de Markt in Gulpen. Een ideale plaats voor een echte “picknick”.
De foto van het monument der steenduwers aan het begin van de wandeling moge voor u een steun zijn op deze tocht want bedenk dat deze mensen het zwaarder hadden dan u op deze wandeling.

Twee fleskes graag!


Ik ben net even naar Erik gegaan om voor vanavond iets lekkers in te slaan. Intussen weet ik precies waar ze staan, helemaal achterin de zaak want ze moeten in het donker staan!
Ik neem altijd de donkere van de twee, niet dat ik iets tegen het blanke ras heb en ook niet omdat die net iets meer heeft. De blonde heeft maar 6,7 en de donkere heeft toch maar eventjes 7,5. Verschil moet er zijn.
Afgerekend en ingepakt in een plastic zak, ga ik er mee naar huis. Meteen in de ijskast om ze voor te koelen voor vanavond. Dan moet ik er wel aan denken om ze op tijd weer uit te pakken om de juiste drinktemperatuur te bereiken.
De voorpret is eigenlijk al veel mooier zoals bij vele dingen. Dromen van een toekomstige vakantie is veel mooier dan op de dag zelf meer dan duizend kilometer met de auto onderweg te zijn.
De gedachten dwalen bij het plaatsen van de flesjes in de koeling al af naar Brugge, naar de rondvaartboten, zonder dak, waarbij de kapitein aan de medepassagiers vertelt wat er allemaal aan moois te zien is langs de vaart en hoe lang het er allemaal al staat, maar vooral wat er heel vroeger allemaal gebeurd is.
Je kijkt je ogen uit in deze mooie stad, waarbij je het liefst achterover zou gaan liggen in de boot en de kapitein vragen om maar even stil te blijven liggen, zodat het allemaal op je kan inwerken. Je kunt er niet genoeg van in je opnemen om ook daarna nog een prettig gevoel over te houden bij de herinnering.
Na de vaart is de weg naar een cafeetje maar heel kort en je komt er gegarandeerd ook daar zo iemand tegen: een Brugse Zotte, blond of bruin. Ze zijn er in grote getale aanwezig, kijk maar om je heen.
De tijd dat ik niet in Brugge kan zijn, probeer ik de herinnering in mijn gedachten levendig te houden door twee van die flesjes Brugse Zotte, bruin graag! Lekker onderuit op de bank, een leuk boek, glaasje op het tafeltje ernaast, de fles nog half gevuld met bruine Zotte. Voor mij heeft de kapitein een halte bereikt en ligt de boot stil. Proost mijne vrienden!

André Darrigade



Hij was een Franse wielrenner, blonde haren, een snelle sprinter die maar liefst 22 etappes in de Tour de France won. In 1959 werd hij zelfs wereldkampioen!
Hij hoorde bij de groten van zijn tijd, noem maar de namen van Rick van Looy, Jean Graczyk, of wie dan ook, André heeft ze allemaal ooit in de sprint verslagen.
Dédé, zoals zijn bijnaam was, veroverde zoveel gele en groene truien in de Tour dat hij de bijnaam kreeg “de man met de honderd truien”.
Ik vind het daarom dan ook niet zo gek dat hij ook naar onze regio afgereisd is om hier zijn rondjes te draaien. Hij was vele malen in België om rondjes rondom de kerk te fietsen en aansluitend een stevige pint te pakken in het stamineeke aan de finish. Vanuit België maakte hij ook vaker uitstapjes naar Zuid-Limburg en kwam zo ook regelmatig in de buurt van Stokhem bij de Dode Man uit. Een Limburgse berg van eerste categorie, het was niet zijn favoriet, want hij hield niet van bergen, hij was de sprinter die met het hele peloton wilde aankomen en dan vlammen, dat was zijn sterke punt.
Maar toch, hij had ook een zwakke kant: Stokhem!
Hij kwam terug naar Zuid-Limburg. Bracht zijn racefiets mee, in de originele staat zoals wij die uit zijn tijd nog kennen: met toeclips en een heuse fietsbel er op!
Voor de laatste keer wilde hij met deze fiets de Dode Man op fietsen. Hij redde het tot halverwege, stopte bij de bank aan de rechterkant en steunde er met zijn rechtervoet op. Hij vond het goed geweest, maakte ook de andere toeclips los, pakte zijn bidon en dronk een flinke slok.
Hij draaide om en toerde naar beneden, vervolgde zijn weg in Stokhem naar rechts weer in de richting van het Kasteel van Wijlré.
Het was voorbij, het was over en sluiten, zelfs zo’n kleine bult dwong hem tot afstappen.
Hij was de oude niet meer en reed nog door tot langs de Kwakkerpool en in de volgende bocht plaatste hij zijn fiets tegen de haag en liet hem staan. Nog een laatste blik gunde hij zijn ijzeren paard en zei hem vaarwel.
Een groter plezier kon hij zijn fiets niet doen dan hem op deze plek neer te zetten en hem zijn rust te gunnen.
André bedankt dat je ons in deze regio de eer gunde om je fiets hier achter te laten als een eeuwige herinnering aan jouw prestaties!

Het verdwenen kasteel in Pesaken

Soms krijg je verhalen toegestuurd van iemand die iets gevonden heeft of denkt dat hij iets heel interessants of bijzonders gevonden heeft. Dat was ook mijn eerste gedachte toen ik de volgende tekst las:
“Rosendaal lag ten zuiden van Gulpen in het gehucht Pesaken, een lintbebouwing op de rechtervoet van de Gulp aan de voet van de Heuvelrug. Aan de overzijde van het riviertje ligt het huis Groenendaal. De precieze ligging van Rosendaal is niet meer vast te stellen, maar wanneer het grachten had is een ligging tussen de beek en de weg waarschijnlijk. De zeventiende-eeuwse besloten hoeve Wachtendonk, die in de literatuur vaak als een edelmanshuis is aangeduid, was mogelijk een voortzetting van Rosendaal”
Zeg nou zelf: als je een beetje bekend bent in de buurt van Gulpen dan roept dit stukje tekst toch een heleboel vragen bij je op. Je probeert dan eerst voor jezelf een beeld te vormen waar deze plek is. Nieuwsgierig als een mens van nature nu eenmaal is, ga je vanzelf op onderzoek uit. Je ziet het zo voor je: de kruising van de Kampsweg met de doorgaande weg door Pesaken. Op de ene hoek het transformatorhuisje, op de andere hoek een vakwerkhuisje. Van daaruit wandel je in gedachten in de richting van Beutenaken, helemaal door Pesaken heen. Maar dit levert geen duidelijk beeld op en het duurt dan ook niet lang voordat je de wandelschoenen aantrekt en ter plekke op onderzoek gaat.
Het tekstuele stuk over het kasteel gaat verder met een stukje bouwgeschiedenis:
“Over de verschijningsvorm van Rosendaal kan weinig worden gezegd. In 1471 werd het goed omschreven als de “hoeff”, hetgeen zeker niet op een kasteelachtig gebouw wijst. De naam is niet ongebruikelijk voor buitenplaatsen in een aantrekkelijke omgeving. Gezien de typische buitenplaatsnaam was het element “vertoeven” mogelijk belangrijker dan het element “wonen”.”
Als laatste volgt er ook nog een stukje tekst over de bewoningsgeschiedenis:
“Het goed met de karakteristieke, op het ‘buitenleven’ geïnspireerde naam Rosendaal was een laathof. In de veertiende en de vijftiende eeuw was deze eigendom van de familie Van Tzievel, die destijds in het zuiden van Limburg wijdvertakt was. Waarschijnlijk huwde Willem van Tzievel in de eerste helft van de vijftiende eeuw met een erfdochter van het huis Goedenrade in Eijs, want in 1454 werd zijn zoon Hendrik ook wel “Hendrik van den Goedenrade genaamd van Rosendaal” genoemd. Hij was vermoedelijk gehuwd met Catharina van Reijmerstok en het is aannemelijk dat zij Rosendaal bezaten. Ze hadden een zoon Hendrik en een dochter Maria, die trouwde met Johan van Linzenich tot Dürboslar. Zij zal het goed hebben geërfd, aangezien Rosendaal in 1616 en 1628 bewoond werd door jonker Andries van Linzenich. Na hem waren zijn broer Jan Andries en zijn erfopvolgers de eigenaren. In de literatuur is wel gesteld dat de zeventiende-eeuwse hoeve Wachtendonk de voortzetting was van Rosendaal.”
De wandelschoenen heb ik aan omdat het woord “waarschijnlijk” me nou echt te vaak voorkomt in het stuk. Waarom zou ik er niet een paar waarschijnlijkheden aan toevoegen van mijn kant? En daar gaan we: op naar Rosendaal! Ik neem de weg achter Kasteel Neubourg en kom zo op de kruising zoals voorheen genoemd, uit. Daar blijf ik even staan en denk: waar zal ik beginnen?
Ik ga rechtdoor, midden door Pesaken over de enige weg die het gehucht rijk is en die aan weerszijden een lintvormige bebouwing heeft zoals ook in de beschrijving genoemd.
Bij één van de huizen aan de rechterkant van de weg zit een heer op een bank voor zijn huis. Het is één van de broers Limpens, van origine bewoners van Pesaken. Ik spreek hem aan en roep de naam Kasteel Rosendaal. Hij reageert: je bedoelt zeker Groenendaal, dat is hier achter ons huis! Neen, zeg ik weer, ik bedoel Rosendaal. Hij reageert verbaasd: Ken ik niet, nooit van geoord. Hoe kom je daaraan?
Ik leg hem uit dat ik ook al bij zijn zus in Gulpen dezelfde reactie heb gehoord en dat ik daarom aanneem dat de Familie Limpens rond 1400 nog niet in Pesaken woonde! Ik vertel hem van het bovengenoemde stukje tekst over het kasteel, maar kom niet verder dan zijn reactie: neen, die naam heb ik nog nooit gehoord.
Ik leg hem ook uit dat er sprake is van de Hoeve Wachtendonk in de tekst die ik gekregen heb, maar hij kan zich niet voorstellen dat deze hoeve vroeger een kasteel is geweest. Ga maar eens kijken en maak maar wat foto’s van de hoeve. Daar herken jij geen kasteel in! En ik vertel je ook nog dat vooral de stenen die aan de achterkant van de hoeve gebruikt zijn, niet op een kasteel duiden maar dat deze gewoon op de akkers achter de hoeve opgeraapt zijn!
Daarmee kan ik het doen en vervolg mijn wandeling in de richting van de Hoeve Wachtendonk. Dit is een pension met een bijbehorende manège waar je je eigen paard kunt meebrengen. De stenen aan de achterkant voldoen aan de voorspellingen van de Heer Limpens. Zie hierna de foto die ik tussen het hekwerk door maakte:


Ik moet hem gewoon gelijk geven en vervolg mijn weg langs de voorkant de hoeve. Het lijkt op een carrévormige boerderij die nooit iets anders is geweest en die iemand heeft omgebouwd naar een pension met daarbij ook nog de mogelijkheid tot paardrijden.
Trouwens een prachtige binnenplaats:



Ik loop verder de weg af en kom uit bij de Molen van Engelen met zijn molenrad aan de zijkant dat helaas niet meer werkt omdat het gewoon niet meer vastzit aan een as en omdat men de molentak van de Gulp die voor de aandrijving van het rad zorgde, heeft afgesneden. Er is alleen nog een grub die aangeeft waar de molentak ooit heeft gestroomd, inclusief een bruggetje.
Niet veel nieuws te zien en ik draai maar om en ga terug.
Op de terugweg blijf ik zo dicht mogelijk langs de heg lopen om vooral het weiland in te kunnen kijken want als het kasteel ooit langs de Gulp geweest is, dan moet ik het van hier uit kunnen herkennen en mezelf een voorstelling kunnen maken waar het gelegen heeft. Ik maak foto’s van de weilanden en wil u die niet onthouden. Let er vooral op dat ik hoger sta (op de weg) dan de plek waar het kasteel mogelijk gelegen kan hebben. Ik zie hierop wel duidelijk de contouren nog van een wel heel raar meanderende molentak van de Gulp.



Wie heeft een idee hoe groot het kasteel is geweest? Het lag op die plek precies tegenover de Hoeve Groenendaal op de oever aan de andere kant van de Gulp. Ik heb de foto’s gemaakt en zie dat de Heer Limpens nog steeds op de bank voor zijn huis zit. Hij kent hier het landschap en kan met mij meedenken. Ik wil er gebruik van maken om samen met hem na te denken over mogelijke bouwsels uit een ver verleden.
Redenerend met de Heer Limpens komen we er op uit dat Kasteel Rosendaal gelegen moet hebben aan de molentak van de Gulp, die door de molen van Engelen gebruikt werd. Het kasteel moet omgeven zijn geweest door grachten om het in die tijd te verdedigen. Het water van de molentak vulde ook de grachten rondom het kasteel. Het was gelegen aan de oever van de Gulp, zoals ook in de tekst genoemd. Hij vertelt mij verder dat het vroeger heel gemakkelijk was om de molentak te sluiten of te openen.
Neem ik er de volgende foto bij dan kan ik alleen maar denken dat dit de plek van Kasteel Rosendaal moet zijn. Links onder in de hoek ligt de molen van Engelen. De bomenrijen markeren de loop van zowel de molentak van de Gulp als ook de Gulp zelf die aan de andere kant van de molen gewoon verder stroomde. Waar deze beide samenkomen heb ik de uitgravingen in het weiland ontdekt die mogelijk de grachten rondom het kasteel zouden kunnen zijn.



Het moet een mooi kasteel op een mooie plek met een mooie naam, Rosendaal, geweest zijn.
Mag ik de leverancier van het cursief gedrukte stukje tekst, mijn broer Jo, bedanken voor de voorinformatie die hij mij gaf en waarop ik voortborduurde, tijdens mijn wandeling en in het gesprek met de Heer Limpens in Pesaken. Wie twijfelt aan de waarheid van dit verhaal, moet ik teleurstellen: de cursief gedrukte tekst komt uit het boek: Kastelen in Limburg, burchten en landhuizen (1000 – 1800). Ik heb hem letterlijk overgenomen zonder ook maar enige vorm van verantwoording hiervoor te nemen of enige vorm van controle hierop uit te voeren.
Bent u het niet mijn uitleg eens, laat het mij dan alstublieft weten! Ik ben u er zeer erkentelijk voor.

Naschrift 1: de naam Rosendaal kan ook als volgt geschreven worden / zijn: Rozendaal, Rozendael en Rosendael.
Naschrift 2: Hoeve de Puthof in Reijmerstok, dat destijds het Bokkenheufke of Reijmerstock heette, was gelegen op het plateau van Margraten en maakte deel uit van het leengoed Reijmerstock. In de 15e eeuw werd het goed gedeeld door Goswin van Anstel en Hendrik van Tz(i)evel van Rozendael. Laatstgenoemde was afkomstig van het riddergoed Rosendael te Pesaken.

Reinart is de naam



Als ik hier toch al in de buurt van jullie dorp rondloop, kan ik me ook meteen maar even voorstellen, dan schrikken jullie niet meer zo als je mij ziet. Mijn naam is Reinart. Ik stam af van een heel oude bekende generatie waarvan eigenlijk mijn vóór-vóór-vóór-overgrootvader de bekendste is. Zijn naam was Den Vos Reinaerde en je kunt wel aan de spelling zien dat hij niet uit deze buurt kwam maar van ergens over de grens. Of beter gezegd uit het overbekende en beroemde Vlaamse land. Daar waar ze nog respect hadden voor ons en de namen nog schreven zoals ze uitgesproken worden!
Ik ben hier aan de wandel in de buurt van kasteel Neubourg. Nou ja, ze noemen het Neubourg wat zoveel betekent als nieuwe burcht maar ik zie hier in de buurt niet echt een oude burcht liggen. En als dit al de nieuwe burcht is, waarom zijn er dan allemaal die stellingen eromheen, alsof er aan gewerkt wordt?
Van mijn opa heb ik wel eens gehoord van een oude burcht en die zou geweest zijn in de weilanden die vroeger eigendom waren van Fit Bormans van Hoeve de Wijngaard. Als je de weg vanaf de Dolsberg kwam en dan overstak, kon je zo naar de plek lopen waar de burcht was. Die burcht had dan weer onderaardse verbindingsgangen naar het dorp. Mijn opa vertelde dat hij er wel eens in de gangetjes geweest was. Van de zijkant van de burcht, langs de grachten, waren er diverse ingangen. Je moest heel goed de weg kennen anders kon je daarin ook makkelijk verdwalen. Als de burcht nu nog gestaan zou hebben en de gangen waren nog open geweest dan hadden wij er nooit in gemogen volgens opa. Dat zou veel te gevaarlijk zijn geweest.
Eens op een dag was opa ook in de gangen geweest en hij had van verre een hond horen blaffen. Dat kwam wel eens vaker voor dat honden ook de gangen in gingen en dan niet meer de weg terug konden vinden. Dit keer was het geen gewoon blaffen maar het klonk meer angstig. Opa probeerde te luisteren om zo te weten te komen waar de hond kon zijn. Het klonk als een echo vanuit alle gangen. De arme hond moest wel heel erg bang zijn.
Plotseling kwam het geluid dichterbij en opa verstopte zich even in een zijgangetje. Hij was nu heel dichtbij en oh, daar zag opa al zijn glinsterende oogjes, helemaal nat van de tranen. Hij moest wel verdwaald zijn en wie weet waar hij wel vandaan kwam. Opa fluisterde naar hem: “Psssttt!” en hij reageerde! Hij vroeg, is daar iemand? Heb ik toch nog iemand gevonden die mij redden kan?
Ja, zei opa, kom maar hier naar mij toe. Ik kan je wel helpen. Maar vertel me eerst maar eens hoe kom je in deze gangen? Waar kom je eigenlijk vandaan? Waarom ben je eigenlijk de gangen naar binnen gegaan? Je hebt hier toch eigenlijk niets te zoeken, of wel?
Van louter schrik en natuurlijk van de vele vragen die opa allemaal aan hem stelde, kreeg hij geen woord uitgebracht. Hij had echt een hele tijd nodig om bij te komen, niet alleen van het lange wandelen door de gangen maar ook van het plotseling ontdekt worden door opa. Hij had er al niet meer op gerekend nog iemand tegen te komen en helemaal niet om nog een uitgang te vinden.
Hij vertelde zijn verhaal aan opa dat mensen hem de gangen in gejaagd hadden. Hij liep gewoon in het dorp in de dorpsstraat. Enkele mannen stonden daar te kletsen bij een oud huisje met een diepe kelder. Ze hadden het er over dat vanuit de kelder er gangen liepen naar de plek, waar vroeger een burcht was en waar de burggraaf gewoond had. Als je vanuit de kelder van het huis de gangen in ging dan zou je zo overal naar toe kunnen lopen. Waarheen wisten ze ook niet precies, maar ze wisten wel van horen zeggen, dat er gangen waren naar de oude kerktoren op het kerkhof en naar de oude burcht, die eigenlijk geen burcht meer was maar waar alleen nog een heuveltje met dennenbomen van over was. Dat wilden ze eigenlijk wel eens precies weten en toen hebben ze mij gepakt, zei de hond. Ze gingen met me de kelder in, daar was het heel donker. Ze zetten me daar neer en gingen zelf snel weer naar buiten. Met stokken sloegen ze op de deur om me bang te maken. Ik wist niet meer welke kant ik op moest, ik was zo bang van het geluid dat ik gewoon in een richting rende waarvan ik dacht dat dat zo ver mogelijk van de stokken vandaan was. Ik kwam zo in de gangen terecht en ben maar blijven rennen. Op een gegeven moment ben ik maar beginnen te blaffen en dacht dat mij misschien wel iemand zou moeten horen aan de andere kant van de gangen. Ik moest nu wel heel ver weg zijn van de stokken.
Gelukkig ben ik jou hier tegengekomen, sprak hij tegen opa, die hem vlug het gevoel gaf dat hij niet bang meer hoefde te zijn en dat opa wel de weg naar buiten wist. Opa zei dat hij zeker niet meer terug moest gaan naar die boze mensen. Laat ze maar geloven dat je verdwaald bent, of laat ze maar geloven dat je een uitgang hebt gevonden, maar ga vooral niet terug.
Samen gingen ze naar de uitgang waarbij opa voorop liep want hij kende de weg het beste. Toen ze buiten kwamen wees opa hem de weg naar de Dolsberg. Loop daar maar naar toe. Daar komen niet zoveel mensen en ben je met vrienden onder elkaar.
Dat was het verhaal van mijn opa waar ik nog vaak aan denken moet als ik hier langs de rand van het park rondom de nieuwe burcht loop. Alleen jammer dat mijn opa niet meer leeft anders dan zou hij ook beslist weten waarom er nog steeds zo hard gewerkt wordt aan de verbouwing van de nieuwe burcht. Die had toch al lang klaar moeten zijn? Ook het hekwerk rondom het park zou eigenlijk weg moeten en het hele park open moeten zijn voor iedereen.
Ach, waarom maak ik me zorgen? Ik heb gisteravond lekker gegeten, lekkere malse kip! En er lopen er nog een paar rond voor vanavond. Smakelijk!

De weg naar de bron



De weg naar de bron
Je leest het in de kranten en ziet er een foto bij staan en denkt dan gelijk: waar zou dit nu precies zijn?
Een wandeling kan nooit kwaad en wat maakt het dan uit welke kant je uit gaat, of? Vandaag heb ik besloten om rechtsom te gaan. Rechtsom betekent in dit geval dat ik de weg kies naar de stoplichten aan het begin van Gulpen als je van uit de richting Maastricht komt. Dat is de route die begint met het mooie uitzicht op de vijver met zijn fonteinen. Je kunt ook zeggen dat als je die route kiest, dat je de pannenkoekenmolen alleen maar van veraf ziet en de hele route zult moeten wachten om tot iets lekkers te komen.
Ik loop de allee naar Kasteel Neubourg in met zijn bomen die bij de warme zomerdag een verkoeling vormen. De rechte lijn die de bomen vormen naar de uiteindelijke blik op het kasteel, is zo recht alsof iemand die bij de eerste aanleg zo gedacht heeft. Ze staan niet allemaal precies in een rij achter elkaar omdat de ene boom sneller in de breedte gegroeid is dan de andere. Ze vormen een rechte lijn die niet recht is maar die wel voor het oog één lange lijn vormt.
De weg voert na een flauwe bocht naar rechts voorbij aan het doel dat we ons bij de ingang van de allee gesteld hebben: het kasteel te zien. We kijken naar een kasteel waarvan we het idee hebben dat iemand daar heel goed bezig is met de restauratie van dit mooie gebouw. Door de beslotenheid ervan op de dag van vandaag, zal de echte geschiedenis wel nooit naar buiten komen. Boeken worden geschreven over belevenissen die er hebben plaatsgevonden maar niemand kan de omgeving hiervan vandaag de dag nog bekijken of bewonderen. Archieven liggen er in verstopt en zullen wel nooit toegankelijk worden.
We lopen verder en hebben aan onze linkerkant de restanten van de muur rondom de tuin van het kasteel, in de zomer rijkelijk voorzien van diverse soorten muurbloempjes, groot en klein, en aan de bovenkant komt soms een wijnrank even de openbare wereld aanschouwen. Het zeskantige torentje blijft misschien voor altijd gesloten ondanks dat het nu nog steeds de woning van de tuinman zou kunnen zijn, of voor iemand die zich de wildernis die er om heen groeit eigen zou kunnen maken en een beetje zou kunnen ordenen. De stal aan het einde van de muur vormt de hoeksteen van de oude tuin die niet meer als tuin in gebruik is. We lopen het weiland in en kijken toch nog naar links naar de tuin en zien als we een tiental meters verder zijn aan de linkerkant een rij bomen die de afscheiding vormen tussen het weiland en de tuin. Ga aan het einde ervan staan en aanschouw de bomen. Met een beetje fantasie, herken je een aantal vrouwenvormen die symbolisch de tuin bij elkaar duwen om de buitenwereld maar geen blik er op te gunnen.
Aan het einde van het voetpad door het weiland zien we ons volgende doel: een bruggetje over de Gulp. Ook dit bruggetje vormt weer een hoek van het park rondom het kasteel.
We zien dat de koeien hier graag gebruik maken van het Gulpwater als verkoeling en geven ons ook mooi de gelegenheid om even heel dicht bij het snel stromende water te komen, alvorens we via het bruggetje weer op een bredere weg komen. Door de scherpe stenen die men hier gebruikt heeft om de weg te verharden, moet je goed uitkijken waar je loopt. Je vergeet bijna te kijken naar de vele oude bomen die in het park staan. Aan het einde van de weg gaan we naar links, weer in de richting van Gulpen. Voordat we dit doen vergeten we niet even op te kijken tegen de verhoging van het landschap die recht vóór ons ligt: de restanten van de oude tramlijn van Aken naar Maastricht. Precies daar waar we naar links gaan, is het einde van de verhoging en was toentertijd het begin van een lange brug die de tram hielp het dal van de Gulp over te steken.
Op de terugweg naar Gulpen moet ik steeds er aan denken dat hier ergens in het kasteelpark ook de kampbron moet zijn. En uitgerekend op de plek waar men denkt dat de kampbron is, heeft men een nieuw kruis aan een jonge beuk bevestigd.
De kampbron moet een vorm van drinkwaterleverancier zijn geweest in de tijd dat de huizen nog geen wateraansluiting hadden en iedereen in de hele omgeving zelf voor zijn drinkwater moest zorgen. Op de heuvels rondom onze wandelroute hebben we ook woonhuizen zien liggen die dus een heel eind hebben moeten lopen om hun drinkwater te krijgen.
De kampbron zoals ze van oudsher genoemd wordt, ligt in het park dat bij Kasteel Neubourg hoort. Helaas kunnen we deze dus ook niet van nabij aanschouwen omdat het park niet openbaar is. We geven de moed echter niet op want we weten dat we tijdens dit stuk van de wandeling aan het einde een plek bereiken waar het water van de zogenaamde kampbron aansluit bij de Gulp. Het is dus slechts een kwestie van goed opletten of we de bron kunnen zien of waar er een watervorming plaatsvindt in het park. We kijken ernaar en zoeken in de diepte van het park. Overwoekerd met wilde struiken en andere bodembedekkers die ons het uitzicht op een plekje blauw verhinderen.
De weg achter het kasteel om, is niet helemaal recht. We zien vanaf het begin dat we deze weg op gingen in de verte een flauwe bocht naar links. Als we die gepasseerd zijn, moet onze aandacht in de richting van het kruis gaan bij de kampbron. Daar, plotseling duiken voor onze ogen aan de linkerkant, in het park, twee beuken op die gebroederlijk naast elkaar staan. Aan de linkerbeuk werd de eer gegeven om het nieuwe kruis te dragen! De ander staat er als een reservespeler naast, die trouw op zijn beurt wacht.


Ze vormen een tweeëenheid die de wake houdt over het kruis. De aandacht die ze van ons wandelaars vragen, is er een van een moment van nadenken over iets dat we misschien al lang uit onze gedachten geschrapt hebben: ons geloof.
De weg gaat toch verder en we vervolgen hem dan ook langs de achterkant van het park totdat we uitkomen bij de volgende hoeksteen van deze wandeling. Daar waar we reeds eerder zeiden dat ons einde van deze weg zou zijn. Daar waar het water van de kampbron aansluit bij de Gulp en door deze meegevoerd wordt. Ze kan nu kiezen om of via de sluis naar de molentak te gaan en daar te helpen bij de kracht die er nodig is om pannenkoeken op tafel te krijgen, of een omweg maken via de vistrap om later na de pannenkoekenmolen gepasseerd te zijn, weer samen met de molentak één geheel te vormen en de weg naar het centrum van Gulpen in de richting van een gezellig terras te vervolgen.
Ook aan de wandelaar de keuze om de voorkeur te geven aan een pannenkoek of een andere lekkernij op een zomers terras.


25 april 2011/JS

In een boom




In een boom

Als je het niet weet, vindt je hem nooit! Er moet iemand geweest zijn die je dat verteld heeft, anders zoek je je rot.
Je komt vanuit Stokhem en gaat bij de Kwakkerpool rechtsaf in de richting van Beertsenhoven. Nou, het is niet alleen in de richting van, maar het is in deze richting de enige plek waar je terecht komt: Beertsenhoven. Daar aangekomen kies je de zwaarste klim die er is; schuin links omhoog, achter het kruisbeeld links. Helemaal links loopt de weg richting Gulpen, rechtdoor gaat het omhoog in de richting van Ingber. Je hebt de richtingwijzer nog bekeken en nog eens goed gelezen wat Niek Gossens daar op geschilderd heeft: “steile klim naar Gulpen via de Dolsberg 2 km”.
Als je aan je klim begint, staat er links van je op een halve boomstam een kan koffie met twee kopjes gereed. Als teken dat er hier gerust mag worden, maar dat doe je niet aan het begin van een klim. Maar we denken dat dit wel een goed idee is bij onze volgende aankomst op deze plek.
Meteen vanaf het begin is de klim heel steil en als je de eerste honderd meter afgelegd hebt, staat er aan de linkerkant in een grasveld een bank. Je hebt de neiging om daar even te gaan zitten en te rusten, want je hebt toch al een heel eind geklommen.
Met een beetje conditie en natuurlijk een hele zak vol eigenwijsheid, vervolg je de weg omhoog. Als je vroeg op de dag bent, kan het eerste stuk ook nog behoorlijk warm zijn want de zon schijnt dan vol op je rug.
Als de conditie het toelaat of als je even een moment van rust wil inlassen, kijk dan naar rechts, een prachtig, zoals er zo velen in Zuid-Limburg staan, gerestaureerd vakwerkhuis. De bewoners houden erg van kunst, getuige de uithangborden over piano- en schilderles. Een idyllisch plaatje als je dit van boven af bekijkt en je hebt de neiging om weer naar beneden te gaan en daar even binnen te lopen. Op zondagmorgen is er meestal open huis en kun je zo binnen treden. Het is de moeite waard, als je even op adem wil komen na het eerste stukje van de klim, om te blijven staan en te genieten.
Als je de weg vervolgt, gaat het in de richting van het bos en zo ver als je kijken kunt, gaat het nog steeds steil omhoog. Als je blik even naar boven gaat, zie je een bocht naar links. Denk niet dat je er dan al bent! Ook na de bocht wordt het nog even klimmen.
Probeer ook eens als je even op adem wil komen, naar het fluiten van de vogels te luisteren. Door de stilte overheerst hun gezang nog meer. Ook de bloemen die bijna van week tot week wisselen in hun pracht, stralen de vermoeide wandelaar toe. Het zijn tevens de enige toeschouwers die hier op een zondagmorgen jouw prestatie aanschouwen.
Een uitzondering vormen enkele andere wandelaars die deze route gekozen hebben, bewust of onbewust, waardoor onze paden zich kruisen.
Na de eerdergenoemde bocht, gaan we verder het bos in. We lopen nu even een tijdje door het bos en in het voorjaar heb je nog de gelegenheid om tussen de vele nieuwe blaadjes door te kijken en van het landschap te genieten. Ook in het bos. Het is nog heel even flink doorstappen en we bereiken het punt waar het bos aan zijn einde is. Het landschap gaat over in weiland aan de linkerkant en met aan de andere kant wat aangeplante struiken waarvan eigenlijk niemand een idee heeft wat het moet voorstellen.
Het gaat nu langzaam aan bergaf. We gaan dalen. Het klimmen is voorbij. We krijgen uitzicht op Gulpen. We kunnen de hele omgeving aanschouwen tot en met zelfs het Mariabeeld boven op de Gulperberg.
We nemen een bocht naar rechts en weer een stukje bergaf en komen dan bij een bocht naar links waar aan de rechterkant een bank staat.
Als ik nog een vijftigtal meters lopen moet om bij de bank te komen schiet mij ineens iets te binnen over deze plek: in een boom hangt een kruis. Ik heb het gelezen op een website over veldkruisen die ook deze plek in haar bestand heeft opgenomen. Helaas staat er verder geen beschrijving bij waarom het kruis daar ooit door iemand is “geplaatst”. Het hangt in een boom direct achter de bank.
Meerdere mensen moeten het kruis ooit gezien hebben want er heeft ook iemand een bloemetje bij gestoken achter de prikkeldraad die het kruis aan de boom vast houdt.



Het is een gedenkwaardige plek van iemand geweest of is het nog steeds en hij heeft er zeker een reden voor gehad om dit kruis hier in de boom te hangen. Het met prikkeldraad te bevestigen en er af en toe een veldbloemetje bij te hangen.
Na een korte rustpauze wordt de weg verder begaf vervolgd richting Gulpen om daarna via nog een klein klimmetje de Kieuwegracht omhoog het dorp te bereiken. Maar dan, ja dan, een afdaling om stil te komen beneden op de Markt in Gulpen op een gezellig en zonnig terras. Proost!

Eén vrouw twee paarden




Paarden in de wei
Paarden in het leven
Soms duurt het maar even
Wees dan blij


Paarden in de weide
Paarden die je verblijden
Geniet van de geuren
Zoek het geluk in de kleuren.

Eén vrouw twee paarden
Eén vrouw twee vrouwen

Langs het water




Hier zittend langs het water
Al starend wordt het later
Kijkend naar het waterspel
Oh, laat het maar gaan

Is dit water voorbij
Kom jij aan mijn zij
Kijk me aan
Laat me niet gaan

Blijf hier zitten
Blijf aan mijn zijde
Kijk mij aan
Laat het water maar gaan
14 februari 2011