André Darrigade



Hij was een Franse wielrenner, blonde haren, een snelle sprinter die maar liefst 22 etappes in de Tour de France won. In 1959 werd hij zelfs wereldkampioen!
Hij hoorde bij de groten van zijn tijd, noem maar de namen van Rick van Looy, Jean Graczyk, of wie dan ook, André heeft ze allemaal ooit in de sprint verslagen.
Dédé, zoals zijn bijnaam was, veroverde zoveel gele en groene truien in de Tour dat hij de bijnaam kreeg “de man met de honderd truien”.
Ik vind het daarom dan ook niet zo gek dat hij ook naar onze regio afgereisd is om hier zijn rondjes te draaien. Hij was vele malen in België om rondjes rondom de kerk te fietsen en aansluitend een stevige pint te pakken in het stamineeke aan de finish. Vanuit België maakte hij ook vaker uitstapjes naar Zuid-Limburg en kwam zo ook regelmatig in de buurt van Stokhem bij de Dode Man uit. Een Limburgse berg van eerste categorie, het was niet zijn favoriet, want hij hield niet van bergen, hij was de sprinter die met het hele peloton wilde aankomen en dan vlammen, dat was zijn sterke punt.
Maar toch, hij had ook een zwakke kant: Stokhem!
Hij kwam terug naar Zuid-Limburg. Bracht zijn racefiets mee, in de originele staat zoals wij die uit zijn tijd nog kennen: met toeclips en een heuse fietsbel er op!
Voor de laatste keer wilde hij met deze fiets de Dode Man op fietsen. Hij redde het tot halverwege, stopte bij de bank aan de rechterkant en steunde er met zijn rechtervoet op. Hij vond het goed geweest, maakte ook de andere toeclips los, pakte zijn bidon en dronk een flinke slok.
Hij draaide om en toerde naar beneden, vervolgde zijn weg in Stokhem naar rechts weer in de richting van het Kasteel van Wijlré.
Het was voorbij, het was over en sluiten, zelfs zo’n kleine bult dwong hem tot afstappen.
Hij was de oude niet meer en reed nog door tot langs de Kwakkerpool en in de volgende bocht plaatste hij zijn fiets tegen de haag en liet hem staan. Nog een laatste blik gunde hij zijn ijzeren paard en zei hem vaarwel.
Een groter plezier kon hij zijn fiets niet doen dan hem op deze plek neer te zetten en hem zijn rust te gunnen.
André bedankt dat je ons in deze regio de eer gunde om je fiets hier achter te laten als een eeuwige herinnering aan jouw prestaties!

Het verdwenen kasteel in Pesaken

Soms krijg je verhalen toegestuurd van iemand die iets gevonden heeft of denkt dat hij iets heel interessants of bijzonders gevonden heeft. Dat was ook mijn eerste gedachte toen ik de volgende tekst las:
“Rosendaal lag ten zuiden van Gulpen in het gehucht Pesaken, een lintbebouwing op de rechtervoet van de Gulp aan de voet van de Heuvelrug. Aan de overzijde van het riviertje ligt het huis Groenendaal. De precieze ligging van Rosendaal is niet meer vast te stellen, maar wanneer het grachten had is een ligging tussen de beek en de weg waarschijnlijk. De zeventiende-eeuwse besloten hoeve Wachtendonk, die in de literatuur vaak als een edelmanshuis is aangeduid, was mogelijk een voortzetting van Rosendaal”
Zeg nou zelf: als je een beetje bekend bent in de buurt van Gulpen dan roept dit stukje tekst toch een heleboel vragen bij je op. Je probeert dan eerst voor jezelf een beeld te vormen waar deze plek is. Nieuwsgierig als een mens van nature nu eenmaal is, ga je vanzelf op onderzoek uit. Je ziet het zo voor je: de kruising van de Kampsweg met de doorgaande weg door Pesaken. Op de ene hoek het transformatorhuisje, op de andere hoek een vakwerkhuisje. Van daaruit wandel je in gedachten in de richting van Beutenaken, helemaal door Pesaken heen. Maar dit levert geen duidelijk beeld op en het duurt dan ook niet lang voordat je de wandelschoenen aantrekt en ter plekke op onderzoek gaat.
Het tekstuele stuk over het kasteel gaat verder met een stukje bouwgeschiedenis:
“Over de verschijningsvorm van Rosendaal kan weinig worden gezegd. In 1471 werd het goed omschreven als de “hoeff”, hetgeen zeker niet op een kasteelachtig gebouw wijst. De naam is niet ongebruikelijk voor buitenplaatsen in een aantrekkelijke omgeving. Gezien de typische buitenplaatsnaam was het element “vertoeven” mogelijk belangrijker dan het element “wonen”.”
Als laatste volgt er ook nog een stukje tekst over de bewoningsgeschiedenis:
“Het goed met de karakteristieke, op het ‘buitenleven’ geïnspireerde naam Rosendaal was een laathof. In de veertiende en de vijftiende eeuw was deze eigendom van de familie Van Tzievel, die destijds in het zuiden van Limburg wijdvertakt was. Waarschijnlijk huwde Willem van Tzievel in de eerste helft van de vijftiende eeuw met een erfdochter van het huis Goedenrade in Eijs, want in 1454 werd zijn zoon Hendrik ook wel “Hendrik van den Goedenrade genaamd van Rosendaal” genoemd. Hij was vermoedelijk gehuwd met Catharina van Reijmerstok en het is aannemelijk dat zij Rosendaal bezaten. Ze hadden een zoon Hendrik en een dochter Maria, die trouwde met Johan van Linzenich tot Dürboslar. Zij zal het goed hebben geërfd, aangezien Rosendaal in 1616 en 1628 bewoond werd door jonker Andries van Linzenich. Na hem waren zijn broer Jan Andries en zijn erfopvolgers de eigenaren. In de literatuur is wel gesteld dat de zeventiende-eeuwse hoeve Wachtendonk de voortzetting was van Rosendaal.”
De wandelschoenen heb ik aan omdat het woord “waarschijnlijk” me nou echt te vaak voorkomt in het stuk. Waarom zou ik er niet een paar waarschijnlijkheden aan toevoegen van mijn kant? En daar gaan we: op naar Rosendaal! Ik neem de weg achter Kasteel Neubourg en kom zo op de kruising zoals voorheen genoemd, uit. Daar blijf ik even staan en denk: waar zal ik beginnen?
Ik ga rechtdoor, midden door Pesaken over de enige weg die het gehucht rijk is en die aan weerszijden een lintvormige bebouwing heeft zoals ook in de beschrijving genoemd.
Bij één van de huizen aan de rechterkant van de weg zit een heer op een bank voor zijn huis. Het is één van de broers Limpens, van origine bewoners van Pesaken. Ik spreek hem aan en roep de naam Kasteel Rosendaal. Hij reageert: je bedoelt zeker Groenendaal, dat is hier achter ons huis! Neen, zeg ik weer, ik bedoel Rosendaal. Hij reageert verbaasd: Ken ik niet, nooit van geoord. Hoe kom je daaraan?
Ik leg hem uit dat ik ook al bij zijn zus in Gulpen dezelfde reactie heb gehoord en dat ik daarom aanneem dat de Familie Limpens rond 1400 nog niet in Pesaken woonde! Ik vertel hem van het bovengenoemde stukje tekst over het kasteel, maar kom niet verder dan zijn reactie: neen, die naam heb ik nog nooit gehoord.
Ik leg hem ook uit dat er sprake is van de Hoeve Wachtendonk in de tekst die ik gekregen heb, maar hij kan zich niet voorstellen dat deze hoeve vroeger een kasteel is geweest. Ga maar eens kijken en maak maar wat foto’s van de hoeve. Daar herken jij geen kasteel in! En ik vertel je ook nog dat vooral de stenen die aan de achterkant van de hoeve gebruikt zijn, niet op een kasteel duiden maar dat deze gewoon op de akkers achter de hoeve opgeraapt zijn!
Daarmee kan ik het doen en vervolg mijn wandeling in de richting van de Hoeve Wachtendonk. Dit is een pension met een bijbehorende manège waar je je eigen paard kunt meebrengen. De stenen aan de achterkant voldoen aan de voorspellingen van de Heer Limpens. Zie hierna de foto die ik tussen het hekwerk door maakte:


Ik moet hem gewoon gelijk geven en vervolg mijn weg langs de voorkant de hoeve. Het lijkt op een carrévormige boerderij die nooit iets anders is geweest en die iemand heeft omgebouwd naar een pension met daarbij ook nog de mogelijkheid tot paardrijden.
Trouwens een prachtige binnenplaats:



Ik loop verder de weg af en kom uit bij de Molen van Engelen met zijn molenrad aan de zijkant dat helaas niet meer werkt omdat het gewoon niet meer vastzit aan een as en omdat men de molentak van de Gulp die voor de aandrijving van het rad zorgde, heeft afgesneden. Er is alleen nog een grub die aangeeft waar de molentak ooit heeft gestroomd, inclusief een bruggetje.
Niet veel nieuws te zien en ik draai maar om en ga terug.
Op de terugweg blijf ik zo dicht mogelijk langs de heg lopen om vooral het weiland in te kunnen kijken want als het kasteel ooit langs de Gulp geweest is, dan moet ik het van hier uit kunnen herkennen en mezelf een voorstelling kunnen maken waar het gelegen heeft. Ik maak foto’s van de weilanden en wil u die niet onthouden. Let er vooral op dat ik hoger sta (op de weg) dan de plek waar het kasteel mogelijk gelegen kan hebben. Ik zie hierop wel duidelijk de contouren nog van een wel heel raar meanderende molentak van de Gulp.



Wie heeft een idee hoe groot het kasteel is geweest? Het lag op die plek precies tegenover de Hoeve Groenendaal op de oever aan de andere kant van de Gulp. Ik heb de foto’s gemaakt en zie dat de Heer Limpens nog steeds op de bank voor zijn huis zit. Hij kent hier het landschap en kan met mij meedenken. Ik wil er gebruik van maken om samen met hem na te denken over mogelijke bouwsels uit een ver verleden.
Redenerend met de Heer Limpens komen we er op uit dat Kasteel Rosendaal gelegen moet hebben aan de molentak van de Gulp, die door de molen van Engelen gebruikt werd. Het kasteel moet omgeven zijn geweest door grachten om het in die tijd te verdedigen. Het water van de molentak vulde ook de grachten rondom het kasteel. Het was gelegen aan de oever van de Gulp, zoals ook in de tekst genoemd. Hij vertelt mij verder dat het vroeger heel gemakkelijk was om de molentak te sluiten of te openen.
Neem ik er de volgende foto bij dan kan ik alleen maar denken dat dit de plek van Kasteel Rosendaal moet zijn. Links onder in de hoek ligt de molen van Engelen. De bomenrijen markeren de loop van zowel de molentak van de Gulp als ook de Gulp zelf die aan de andere kant van de molen gewoon verder stroomde. Waar deze beide samenkomen heb ik de uitgravingen in het weiland ontdekt die mogelijk de grachten rondom het kasteel zouden kunnen zijn.



Het moet een mooi kasteel op een mooie plek met een mooie naam, Rosendaal, geweest zijn.
Mag ik de leverancier van het cursief gedrukte stukje tekst, mijn broer Jo, bedanken voor de voorinformatie die hij mij gaf en waarop ik voortborduurde, tijdens mijn wandeling en in het gesprek met de Heer Limpens in Pesaken. Wie twijfelt aan de waarheid van dit verhaal, moet ik teleurstellen: de cursief gedrukte tekst komt uit het boek: Kastelen in Limburg, burchten en landhuizen (1000 – 1800). Ik heb hem letterlijk overgenomen zonder ook maar enige vorm van verantwoording hiervoor te nemen of enige vorm van controle hierop uit te voeren.
Bent u het niet mijn uitleg eens, laat het mij dan alstublieft weten! Ik ben u er zeer erkentelijk voor.

Naschrift 1: de naam Rosendaal kan ook als volgt geschreven worden / zijn: Rozendaal, Rozendael en Rosendael.
Naschrift 2: Hoeve de Puthof in Reijmerstok, dat destijds het Bokkenheufke of Reijmerstock heette, was gelegen op het plateau van Margraten en maakte deel uit van het leengoed Reijmerstock. In de 15e eeuw werd het goed gedeeld door Goswin van Anstel en Hendrik van Tz(i)evel van Rozendael. Laatstgenoemde was afkomstig van het riddergoed Rosendael te Pesaken.