Aswoensdag in 1949 was mijn geboortedag

Op carnavalszondag 27 februari 1949 liep zij nog met een hele dikke buik rond. Ze waren beide in blijde verwachting van hun derde kindje. Het eerste kindje, een meisje, was helaas kort na de geboorte in 1946 overleden. In 1947 werd er weer een kind geboren, nu een jongen. Nu in 1949, nog wel op carnavalszondag, zo vlak voor de Vastentijd, kon het weer ieder moment zover zijn dat er iets geboren werd. Wat zou het worden? De vroedvrouw was al gewaarschuwd, ook de
buurvrouw van drie huizen verder was in alle paraatheid om te helpen als dit nodig mocht zijn.
Voor de carnavalsoptocht hadden beide, Maria en Nardes, niet veel interesse. Zij hadden
andere zorgen. Omdat ze pas op zeer late leeftijd getrouwd waren en Maria eigenlijk al een leeftijd bereikt had, ze zou op 16 april aanstaande haar vierenveertigste verjaardag vieren, dat je je eigenlijk moest afvragen of het nog verantwoord was om dan nog een kind te baren. De natuur gaat echter zijn gang en trekt zich noch van het weer noch van andere wetten iets aan. De natuur kent alleen maar zijn eigen wetten.
Ook carnavalsmaandag en -dinsdag waren niet van belang voor het jonge gezin. Maar de dag erna zou een hele belangrijke dag worden in het leven van beide. Ze hadden moeilijke tijden gehad, Nardes werkend bovengronds op de mijn en Maria alleen maar zorgend voor het gezin. Ze probeerden zo het hoofd boven water te houden in deze moeilijke na-oorlogse tijd.
Als er iets zelf gedaan kon worden, dan waren zij de eersten die dat deden. Nadat hij van de mijn thuis kwam, ging Nardes nog bij de boer werken. Of voor de overbuurvrouw, die een paar weilanden had, ging hij koeievlaaien spreiden. Bij een andere boer ging hij appelen rapen die van de bomen gevallen waren of stroopte het aardappelveld af nadat de oogst binnengehaald was. Hij mocht dat doen om nog aardappels voor zijn gezin te rapen. Het was een stukje extra beloning voor het karige loon dat hij verdiende. Van de opgeraapte appels werd appelmoes in weckglazen ingemaakt.
Op dinsdagavond 1 maart nog hadden de Zwaluwen van de Rode Duivels gewonnen met 1 – 2, nog wel in Gent, in het hol van de Vlaamse Leeuw. Keeper Frans de Munck, de Zwarte Panter, had weer een puike partij gekeept en de Rode Duivels geen schijn van kans gegeven. Later zou hij nog het doel verdedigen van Fortuna ’54 uit Geleen, in het bekende Mauritsstadion.
Aswoensdag 2 maart 1949 in Gulpen, in de Nieuwstraat, huisnummer C 87, het was eindelijk
zover. De weeën hadden zich aangekondigd, de buurvrouw stond gereed, alles was in paraatheid gebracht, wat kon er nog misgaan?
In die tijd geen carnavalsstemming in het gezin maar gewoon gezonde spanning van een jong gezinnetje dat in afwachting was van een tweede kindje en hoopte dat alles goed zou gaan.
Het was ook in die week dat op donderdag 3 maart weer de eiermarkt in Gulpen in ere hersteld zou worden. Vanaf deze week zou er weer elke week een eiermarkt plaatsvinden met aanvoer uit de wijde omgeving en natuurlijk uit Gulpen zelf.
Het was ook de week van het besluit van de gemeenteraad van Gulpen om een weg aan te
leggen. Maar niet zomaar een weg. Het zou een autobaan worden. Een nieuw woord voor die tijd. Het zou een weg worden naar de top van de Gulpenerberg om de schoonheid van de omgeving ervan te ontsluiten. De weg zou beginnen bij het centrum van Gulpen en dan omhoog over de kam van de heuvelrug naar Berghem, Crapoel, Landsrade en Heyenrath. Daar zou de weg Epen – Slenaken en de nieuwe weg elkaar ontmoeten. De schoonheid van de Geulvallei zal door deze nieuwe verbinding nog meer tot de verbeelding van de toeristen spreken. Ook voor de Ronde van Nederland en andere wielerwedstrijden opent de steile klim perspectieven.
En dan ishet zover, om 14.15 uur. Er is voldoende ontsluiting. Het mag gebeuren. Ik zal voor de eerste keer het daglicht kunnen aanschouwen na een verblijf van negen maanden in een warme, op het laatst in een te enge buik van mijn moeder.
Een blijde vader van bijna zestig, een blijde broertje die net twee jaar is geworden, een blijde buurvrouw en een gelukkige moeder omringen mij in mijn eerste levensuren. Samen met hen moet ik het leven aankunnen!
Ik kan het weten, ik was er bij,
Jan Somers,
geboren 2 maart 1949.

Geulkristallen februari 2012




Witte mollen, zwarte mollen



het weer is guur, maar toch, soms gaan we gewoon naar buiten en hebben
de grote behoefte om van de natuur te genieten. Vooral in deze tijd
van het jaar! De tijd is rijp voor het waarnemen van allerhande
natuurverschijnselen. Zo duikt er plotsklaps in Zuid-Limburg ook weer
de zeer zeldzame witte mol op !!
Ik trof hem aan samen met zijn zwarte soortgenoten toen ik op de
terugtocht was van een wandeling en kwam via Beertsenhoven naar de
Kieuwegracht in Gulpen.
Bijgaande foto maakte ik van dit zeldzame natuurverschijnsel: witte
mollen en zwarte mollen. Zelfs aan de kleur van de hopen die ze maken,
kun je ze herkennen.
Op internet kun je ze ook op foto waarnemen. Tik in Google "witte mol"
in en geniet van deze lieve diertjes.
Bij het nakijken van de andere foto's die ik maakte tijdens mijn
wandeling, zag ik de foto met het kopje van de witte mol.
Wilt u de witte mol gaan bezoeken, loop dan voorzichtig en vooral niet
praten tijdens het zoeken.

Met de groeten van Nardes



Met de groeten van Nardes

Eens een grote kerel, fier en sterk
Dag en nacht alleen maar aan het werk
Wat nog blijft zijn de gedachten
De gedachten aan vele machten
Machten waarop hij geen vat heeft
Die hem het gevoel geven dat alles leeft
Eens was hij de Heer van de Wijngaard
Soms stoer en soms heel bedaard
Nu kijkt hij uit op de Burggraaf
De herinneringen aan vroeger, blijven voor eeuwig gaaf.

Een nazomerse dag om depressief van te worden!

Het is vandaag zondag en het zonnetje schijnt prachtig. Het is echt zo’n mooie
nazomerse dag in oktober waarbij je denkt dat de herfst nooit zal beginnen en
de winter al helemaal achterwege zal blijven. We proberen ervan te genieten en
denken vooral niet aan mogelijk slechter weer dat we nog gaan krijgen.
Echt zo’n zondag om in de auto te stappen en een paar dorpjes verder te rijden naar een
klein winkelcentrum dat elke zondag geopend is. Daar is het dan heerlijk om even
rond te neuzen en ergens in de buurt een terras of andere beschutte plek te gaan
zoeken om van de zon te genieten.
In het winkelcentrum zijn een tweetal kledingwinkels waar vrouwen natuurlijk graag even naar binnen lopen en hun ogen graag de koste geven. Dat kan niet anders, ook bij zo’n mooi weer. Wij mannen denken alleen maar aan buiten blijven en vooral op een plek vertoeven waar de zon alles
opwarmt.
Toch loop ik achter mijn vrouw aan en kijk ook in de winkel rond. Als ik niet echt op zoek ben naar een bepaald kledingstuk dan heb ik altijd de neiging om zo’n winkel binnen te gaan met een blik vanuit een helikopter. Ik zie dan gelijk waar ergens mooie kleuren of iets anders opvallends mijn aandacht trekt en in die richting loop ik dan. Nu valt mij echter op dat de herfstkleuren van de kleding die overal in de rekken hangt, alles behalve aantrekkelijk zijn. Ze zijn regelrecht triest, donker bruin, grijs, lelijk groen en noem nog maar een paar varianten op die je op deze mooie zondag een trieste blik zouden kunnen geven. Ik moet gelijk denken aan de mooie kleuren die de bossen in de herfst hebben. Dat zijn mooie bruin- en groentinten of de mooie donkere rode kleuren van de fantastische herfstbladeren.
Ik ben dan ook al vlug uitgekeken op deze triestheid. Ik hou het niet meer vol en zeg tegen mijn vrouw dat ik wel bij de uitgang wacht.
Na een tijdje komt mijn vrouw ook naar buiten en wil toch graag nog in de andere kledingwinkel even binnenlopen. Prima, mijn zegen heb je! Ik heb intussen weer wat zonnestralen op mij neer laten schijnen en kan er weer even tegen. Ik vertel haar al lopende naar de overkant hoe triest ik het vond in die winkel.
Zij beaamt het maar wil toch nog even in de andere zaak kijken. Ook daar overkomt mij meteen bij binnenkomst weer hetzelfde angstige gevoel dat herfst alleen maar triest is. Ik zie de donkergrijze rokken hangen, de kleurloze sjaals, de zwarte en bruine jassen, hemden in donkere kleuren zonder ook maar een tintje afwisseling. Mijn besluit staat dan ook meteen vast: ik ga naar buiten, hier blijf ik niet, ik laat mijn zondagse humeur niet bederven door fantasieloze couturiers die ons willen doen geloven dat herfst en winter alleen maar gekenmerkt worden door trieste duisternis. Het lijkt alsof de couturiers ook seizoensarbeiders geworden zijn en alleen maar in de lente en de zomer leuke fleurige dingen kunnen bedenken.
Ook mijn vrouw heeft snel de uitgang weer weten te vinden en sluit zich bij mij aan.
Samen lopen we verder in de richting van waar de zon schijnt en leuke plekjes op de terrassen zijn.
De hoofdweg loopt hier als een boulevard door het plaatsje heen en aan weerszijden zijn er
terrassen en er tussen in flaneren de plaatselijke bewoners, de laatste toeristen van dit seizoen die nog herfstvakantie hebben en enkele buitenlanders die even de grens overgestoken zijn. Het is er heerlijk toeven en overal om je heen zie je alleen maar vrolijke gezichten. Mensen die lachen omdat ze elkaar leuke dingen vertellen. Mensen die vrolijk zijn omdat ze van de tijd van het
jaar genieten.
We nemen plaats op een terras en spreken af dat we in deze herfst nog vaker deze terrassen zullen bezoeken maar dat we de kledingwinkels even links laten liggen. Minstens voor één seizoen!

Ik heb hem gezien!! Jawel, in ’t echt !!

Het was iets meer dan dertig jaar geleden dat het gebeurde. We woonden destijds in Margraten en onze dochter was zoals je dat noemt, in de Sinterklaasrijpe leeftijd.
Als u daar al te oud voor bent, wil ik dat best uitleggen:
Het is de leeftijd dat ze nog vast geloven in de Goedheiligman en niet alleen voor de cadeaus. Het is de leeftijd dat je ze nog bang kunt maken met de zak van Zwarte Piet. De leeftijd ook van vol verwachting klopt ons hart, wie de roe krijgt wie de gard.
Op de avond dat de zak komt, is het heel spannend. Ze zijn er dan ook nog vast van overtuigd dat het allemaal echt is en durven helemaal niet te twijfelen. Je kunt dan nog als ouder naar buiten gaan en in de garage de beroemde zak van Sint pakken, op de voordeur bonken en de zak dan daar neer zetten.
In de tussentijd loop je weer via de garage terug het huis in en sluit heel verwonderd aan bij het gezelschap in de woonkamer en vraagt: was daar niet iemand aan de deur? Met trillende benen kun je haar meenemen en aan de deur gaan kijken en daar staat de zak met cadeaus! Heel spannende ogenblikken om de rest van hun leven nooit te vergeten.
Zo ook de dag dat de Goedheiligman persoonlijk aan de deur komt met nog eens cadeaus! De Personeelsvereniging op het werk wil ook aan de kleintjes van de collega’s aandacht schenken en heeft een echte Sint ingehuurd of een collega of de echtgenoot van een vrouwelijke collega bereid gevonden de hele dag met dat pak aan te lopen. Zo ging dat tenminste bij mij toen onze dochter nog in alles geloofde wat met de Goedheiligman te maken had.
Inmiddels wonen we al jaren niet meer in Margraten maar slijten onze dagen in Gulpen. Een dorp met een centrum vol met terrasjes die al naar gelang de temperatuur en de zon, meer of minder bezet zijn.
Zo ook vandaag op deze minder mooie vrijdag. Ik loop er langs onderweg naar de slager en zie bij Grandcafé Neubourg slechts één koppel, helemaal ingepakt in een dikke winterjas, nog net niet verkleumd in een hoekje zitten. Ze zitten in het hoekje op het terras waar de muur van het gebouw en het hekje met de naam van de brouwerij, een knus plekje vormen. De bank tegen de muur is hun zitplek en aan de afstand tussen hen beiden kun je zien, dat de temperatuur een beetje aan de lage kant is. Ik groet vriendelijk en loop door naar de slager.
Echter op de terugweg, weer komend in de richting van het terras met het echtpaar, komt de vrouw, naarmate ik het terras nader, mij steeds bekender voor. Ja, ik herken haar als een collega van meer dan dertig jaar geleden! Haar man herken ik niet meteen maar dat kan een andere reden hebben.
Ik loop naar hen toe en begroet de vrouw met de woorden: “Als uw voornaam Roos is, dan is de man die naast u zit Sinterklaas”. Beiden kijken mij heel verwonderd aan en vragen naar mijn naam. Ik stel me voor als een collega van meer dan dertig jaar geleden bij een bedrijf in Kerkrade. Nadat ik mijn toenmalige woonplaats nog genoemd heb, stel ik vast dat Sinterklaas nooit namen en adressen vergeet waar hij ooit geweest is. Hij weet nog precies waar we woonden en dat hij destijds bij ons thuis is geweest.
Hij verraadt me ook dat het zware dagen voor hem waren, als hij zijn vrouw een plezier deed en voor haar voor Sinterklaas speelde en bij kinderen van haar collega’s thuis op bezoek ging. Hij liep daarna vast en zeker met twee dagen hoofdpijn rond, van al de zorgen die baard en pruik hem maakten.
Maar hij moest ook toegeven dat hij er veel plezier aan beleefd had als hij de bange gezichten van de kinderen kon omtoveren naar blije en vrolijke gezichten, alleen al met een klein cadeau!
We namen afscheid van elkaar met de woorden van Sinterklaas dat die tijd lang geleden was en dat ze vandaag de dag nog tussendoor naar Gulpen komen om op een terras te genieten van een lekkere kop koffie. En dan komt er een, in eerste instantie onbekende, passant langs, die je als Sinterklaas herkent.
Hij voelde zich een herinnering rijker als een cadeau van de Goedheiligman.

Leave the lid of the coffin a little open ...

Today is the funeral of the mother of a brother in law on the program. Together my wife and I, we go to the church. When I think about going to a funeral again, then I remember that one of the few funerals where we're going since the death of our son in law in 1994. These occasions remind too much of hard times and we try to avoid. There are enough things in life that remind you of unpleasant things from the past, so if you can avoid it do that! At least, I do it!
When we sit in church and the coffin with the dead is to drive all the way in front of the church, then I am thinking about how my "funeral" would have been if there was not resuscitated. When I was in hospital waiting for my surgery, I have once dreamed about my funeral. I dreamed then that my wife could not find the money to pay for the coffee table. I wanted her to shout out where the money was but then realized I’m dreaming and that they could not hear me. Even in the church I had that thought again. This time it went even further: how can I prevent that? Eventually I came to the conclusion, and told my wife about that afterwards. Wouldn’t it be better to leave open the coffin until it was lowered into the grave? If I would have any question, anyone could hear me at least. Moreover, as nice extra, I can see who's at my funeral or rather those who were not there. From my point of view I would have a friendly nod in mind to all as a sign of farewell. The only disadvantage I can think of would be that everyone with holy water brush would come visit me and would sprinkle on me. Maybe I also agree that they would lay a towel in the coffin, just to dry my face. At the end I would also like to shake everyone's hand in thanks that they were there. Because of wintertime when leaving the church, the lid on the coffin could get closed as it will surely be cold outside.